De kleine blonde dood


1. Samenvating.

Het boek gaat over Boudewijn Büch en zijn relatie met zijn vader en de relatie met zijn zoontje. Dit boek bestaat uit twee verhalen. In het ene verhaal gaat het over zijn vader en over zijn jeugd in Wassenaar. In het andere verhaal over de herinneringen aan zijn zoontje. Deze twee verhalen lopen door elkaar. Het verhaal begint als Boudewijn op schoolreisje gaat naar Nijmegen. Ze zullen ook even naar Duitsland gaan, maar mag dat van zijn vader absoluut niet. Hij heeft een trauma aan de oorlog overgehouden en is daardoor anti-Duits. Als ze eenmaal bij de Duitse grens zijn moet Boudewijn bij zijn leraar op Nederlands grondgebied blijven. Als Boudewijn opeens een zeldzame vlinder(een landkaartje) ziet vliegen gaat hij er achteraan om hem voor zijn vader te vangen. Als hij hem te pakken heeft blijkt hij verdwaald en in Duitsland te zijn. Twee Duitse douanebeambten houden hem aan en brengen hem terug naar de rest van de klas. Als zijn vader, die eerst dolblij is met de vlinder, hoort van het verhaal trapt hij de vlinder dood, want hij wil geen Duitse vlinders. Het duurt een week voordat hij weer met Boudewijn praat. In het derde hoofdstuk gaat Boudewijn met zijn vader op Prinsjesdag naar de gouden koets kijken. De vader van Boudewijn vereerde het koningshuis enorm. In het verhaal staat ook: 'Als er een fanclub was geweest van koningin Juliana, was mijn vader er lid van geworden.' Als ze gaan kijken zingt en schreeuwt de vader van Boudewijn uit volle borst mee, maar op het andere moment valt hij de gouden koets aan. Iedereen scheldt hem uit en verklaart hem voor gek. Hij wordt op het politiebureau een tijdje vastgehouden. In het vijfde hoofdstuk wordt er meer verteld over het vreemde gedrag thuis en dan vooral van zijn vader. Als hij een keer zomaar vertrekt zonder iets te zeggen, is een broertje van Boudewijn in de kamer van zijn vader geweest. Hij heeft daar in een kast gekeken die voor iedereen verboden was. Hij zag daar foto's van concentratiekampen en gemartelde mensen. Als zijn vader terugkeert van zijn reis, merkt hij dat er iemand in de kast is geweest. Zijn vader wordt woedend en Boudewijns broertje wordt geslagen en geschopt. In hetzelfde verhaal wordt ook verteld dat op een decemberdag voor kerst zijn vader naar beneden komt. Hij vertelt dat hij geen kerst wil vieren, later zegt hij dat hij helemaal geen feestdagen meer wil vieren. De reden hiervoor wordt niet gegeven. Als later op eerste kerstdag de vader van Boudewijn een toefje slagroom op het toetje ziet wordt hij laaiend en zegt:,, Ik heb gezegd geen feest, dus geen slagroom." In hoofdstuk acht krijgt Boudewijn problemen met zijn ouders en moet hij een lange tijd naar een inrichting in Brabant. Hij beleeft daar een vreselijke tijd en mag daar praktisch niets. Het ergste vindt hij nog dat hij daar niet mag lezen. Na bijna een jaar mag hij weer naar huis. Daar krijgt hij erge last van zijn buik. De doktoren denken dat het niets ernstig is, maar later raakt hij in een coma. Hij had last van een blindedarmontsteking, maar die is nu geknapt en het is een buikvliesontsteking geworden. Hij krijgt van zijn vader de mooiste dingen. Als de familie in hoofdtuk negen naar een natuurgebied gaat, blaast een van de zonen een kikker op. Zijn vader wordt hier verschrikkelijk kwaad over en leest de zonen voor uit een boek waarin de verschrikkelijkste dingen worden vertelt over de martelingen van Joden. In het volgende hoofdstuk wordt verteld over Onkel Jakob, die in de Tweed Wereldoorlog is mishandeld en daardoor 'gek in zijn hoofd' is geworden. Hij gaat met zijn oom naar zee en ze kopen daar patat, wat voor Boudewijn heel vreemd is, omdat hij ze nog nooit gezien of gegeten heeft. Onkel Jakob betaalt de meneer van de friettent met waardeloos Duits geld. De meneer merkt dat en achtervolgt ze. Omdat ze laat thuiskomen, moet Boudewijn voor straf zonder eten naar bed. Vele jaren later, zijn ouders zijn intussen gescheiden, ontvangt Boudewijn een brief van zijn moeder. Die stuurt hem een kopie van een rouwkaart waarin staat dat zijn vader gestorven is. Hij rouwt erg om de dood van zijn vader. Twee weken na zijn dood ontvangt hij een brief van zijn vader. Twintig vellen vol. De brief grijpt hem erg aan. Enkele zinnen neemt hij over, de brief verbrandt hij. Hij hoort van een dokter dat zijn vader zelfmoord heeft gepleegd. Voordat zijn vader stierf is hij nog een keer naar hem toe geweest. Het wordt een emotioneel gesprek. Boudewijn vertelt dat hij homoseksueel is en een vrouw van hem in verwachting is. Zijn vader en diens (vijfde) vrouw worden woedend.

Het tweede verhaal gaat over Micky. Hij woont bij Boudewijn en de eerste hoofdstukken over Micky gaan over de belevenissen met hem. In Artis, naar de oma van Boudewijn, op vakantie naar Italië. Micky vraagt Boudewijn de oren van zijn kop. Ze beleven een gezellige tijd samen en later wil hij hem terug brengen naar Mieke. Als Mieke daar bezopen op de bank ligt (zoals wel vaker) besluit Boudewijn dat Micky voorlopig maar bij hem moet wonen. Onderweg en thuis is Micky misselijk en kotst alles onder. In hoofdstuk elf gaat Boudewijn voor een paar dagen, naar Parijs met vrienden. Micky blijft ondertussen logeren bij Gerda, een vriendin van Mieke. Ondanks dat Boudewijn tegen Gerda heeft gezegd dat ze Micky absoluut niet aan Mieke mee mag geven, doet ze dat toch. Als Micky bij Mieke is valt hij van de trap en knapt er iets in zijn hersenen en. Hij ligt in coma. Als Boudewijn uit Parijs terugkomt hoort hij het verhaal en gaat naar Mieke en scheldt haar de huid vol. Daarna gaat hij naar het ziekenhuis. De dokter legt hem uit dat het gezwel in zijn hoofd is geknapt. Hij vertelt ook dat zijn zoon eigenlijk dood is en dat het geen zin meer heeft om hem in leven te houden. Boudewijn besluit na veel nadenken en verdriet om de behandeling te stoppen. Hij heeft veel moeite met het verwerken van het verdriet. Hij besluit om Micky te laten cremeren. Hij kwelt zichzelf hier nog meer mee, hij wil dat er geen spoor meer van Micky op aarde blijft bestaan. Boudewijn wil ook in zijn eentje op de crematie zijn. Omdat Boudewijn gek is op de Rolling Stones, net als Micky was, werd op de begrafenis het lievelingsnummer van Micky 'Out of time' gedraaid. Of 'oudovtaim' zoals Micky het zelf uitsprak. Later, zes jaar na de dood van Micky, bezoekt hij het crematorium nog een keer om een artikel te schrijven. Hij beseft dan dat hij de dood van Micky nog steeds niet verwerkt heeft. Hij besluit om Mickys micrografie te schrijven.




Het boek heet "de kleine blonde dood" omdat: er in hoofdstuk 16 een flashback is van een "gesprek" tussen Boudewijn en Mieke, Boudewijn is kwaad omdat Mieke steeds dronken wordt, en zegt:,, Soms schrik ik ‘s nachts wakker van het idee dat je een auto ongeluk krijgt, en dan is die kleine blonde(Micky) dood." Nadat hij dat had gezegd vond hij het wel een mooie titel voor een boek, dus schreef hij hem in zijn dagboek.


2. Soort boek

Het is literatuur, en het boek is een roman. Het is een beschrijving van een deel van Boudewijns leven, dat in de vorm van een roman is opgeschreven.


3.1 Wat zijn de hoofdpersonages/bijfiguren

De hoofdpersonages zijn: Vader van Boudewijn, Micky en Boudewijn.
De bijfiguren zijn: Mieke en de moeder van Boudewijn.

3.2 Welke personages zijn karakters en welke types

Karakters zijn: Vader van Boudewijn, Micky en Boudewijn.
Types zijn: Mieke, Fleurette en de moeder van Boudewijn.

3.3 De hoofdpersonages

Vader van Boudewijn:
Hij is ± 45 jaar (in het begin) en heeft een oorlogstrauma, en daardoor een onvoorspelbaar karakter. Soms kan hij opeens heel erg kwaad worden. Hij heeft veel invloed op zijn vrouw en kinderen, hij verbiedt ze: om TV te kijken, naar Duitsland te gaan en zo nog enkele onnozele dingen.
Zijn vader is joods van Duitse afkomst, hij heeft donker haar en zwarte ogen. Hij gedraagt zich soms vreemd en kan opeens kwaad op iemand worden. In de loop van het verhaal wordt het trauma niet minder, en moet hij zelfs naar een inrichting.

Micky:
Is 6 jaar als hij dood gaat in het boek. Hij heeft een aardig karakter, en stelt vaak slimme vragen. Hij heeft blond haar en een normaal postuur. Hij woont bij Boudewijn en heeft eigenlijk geen moeder(die is altijd dronken).
Zijn karakter verandert niet in het verhaal. Micky mag veel van zijn vader en wordt niet streng opgevoed. Hij heeft een grote invloed op zijn vader. Eerst wilde Boudewijn geen kind, toen Micky geboren was, hield hij veel van hem

Boudewijn:
Aan het eind is Boudewijn ± 27 jaar. Hij heeft blond haar en blauwe ogen. Toen hij jong was gedroeg hij zich beleefd en rustig. Dat moest wel omdat zijn vader zo agressief was.
Toen hij ouder werd, werd hij brutaler en tegen "vreemden" een beetje onverschillig. Dat kwam ook door zijn opvoeding.
Hij heeft steeds meerdere "relaties" tegelijk met mannen en vrouwen. In de loop van het verhaal wordt zijn leven wel wat rustiger, omdat hij veel met Micky doet. Hij heeft wel veel invloed op zijn vriendin.
Doordat Boudewijn steeds zegt dat hij homosexueel is, gaat Mieke aan de drank en wil ze Micky haast nooit meer zien. Hij vindt zelf dat je meerdere relaties tegelijk kunt hebben.

3.4 De bijfiguren

Mieke:
Is de vriendin van Boudewijn. Ze krijgt een kind van Boudewijn(Micky) en kan er niet tegen dat hij buiten haar nog een vrouw en man heeft. Ze krijgt daar veel problemen mee, en maakt steeds meer ruzie met Boudewijn.

De moeder van Boudewijn:
ze is zelf eigenlijk ook een beetje bang voor haar man die een oorlogstrauma heeft. Ze moet de kinderen veel verbieden omdat vader anders kwaad wordt. Ze heeft niet echt een leuk leven. De kinderen houden wel veel van hun moeder.


4. Tijd

Het verhaal speelt zich af tussen de jaren `50 en `80. Tussen het begin en eind verloopt ± 30 jaar. Het verhaal is absoluut niet chronologisch. Het hele verhaal bestaat uit flashbacks, die er zijn om te laten zien wat het verschil tussen de relatie van Micky met zijn vader en de relatie van Boudewijn met zijn vader is. Er zijn veel sprongen in de tijd, soms ga je 30 jaar terug, dan weer 5.


5. Vertelsituatie

Je beleeft het verhaal door de ogen van Boudewijn. Het verhaal is geschreven in de Ik-persoon.


6. Ruimte

Het verhaal speelt zich af in het huis waar Boudewijn met zijn broers en ouders woonde, en daarna in de stad waar hij met Micky woont.
Belangrijk is het ouder lijk huis van Boudewijn en het huis waar hij met Micky woont, Omdat daar veel gebeurd.


7. Opbouw

Het verhaal begint midden in een flashback waar Boudewijn op schoolreis is.
Het probleem is dat hij een kind verwekt heeft en het niet wil hebben.
De oplossing is er eigenlijk vanzelf. Zodra Micky er is houdt hij veel van hem, en wil hij hem niet meer kwijt.
De belangrijkste gebeurtenis is als Micky dood gaat. Want dat is hetgeen waar het omgaat om die kleine blonde dood.
Het hoogtepunt is als Micky van de trap valt.
Het boek eindigt in een flashback die over een schemerlamp gaat. Mieke zegt:,, Toen we hem(Micky) maakten hadden we die lamp aan." Tegen mijn gewoonte in snauwde ik(Boudewijn) niks terug. Ik had willen antwoorden dat ik dronken was die nacht. Het was zinloos.


8. Thema en motieven

Het thema is de vader zoon relaties.
Motieven zijn: Oorlogservaringen, trauma’s, de steeds terugkerende ruzies tussen Mieke en Boudewijn over Micky en Boudewijns relatie.


9. Bedoeling

Hij wil vertellen hoe sterk de band tussen een zoon en vader kan zijn.


10. Taal

Het taal gebruik vond ik niet moeilijk alles was goed te begrijpen. Het verhaal bevat redelijk veel dialogen.


11. Informatie over de schrijver

Boudewijn Büch(geboren 1948 in Den Haag) Zat op het gymnasium en studeerde Duits en Nederlands. Na zijn studie publiceerde hij gedichten, essays(verhaal over iemands mening) en romans .Hij werkt als journalist en columnist voor verschillende bladen. Hij is bekend geworden door zijn TV programma’s over kunst, literatuur en reizen.

Hij heeft een moeilijke jeugd gehad. Zijn werk is autobiografisch, maar hij veranderd wel dingen. Belangrijke onderwerpen in zijn werk zijn: relatie tussen vader en zoon, homosexualiteit en zijn dode kind.

De kenmerken van zijn boeken zijn: een makkelijk leesbare stijl, een overzichtelijk bouw en er is een sterke samenhang tussen zijn verschillende boeken.

Schrijven is voor hem een soort therapie omdat hij verstrikt zit, in een warboel van emoties en relaties. Zo kan hij alles op een rijtje zetten.

Hij schreef onder andere: Het Dolhuis, De Hel, De Rekening, Links!, Weerzien en het Bedrog.

Einde


Dit boekverslag is gemaakt door Rutger Geelen.
Als je opmerkinkingen hebt hoor ik ze graag peremail.

Back